Veranderingen in het zee-ijs

Zee-ijs is te vinden rond de noord- en zuidpool. Het gaat daarbij om drijfijs (drijvende stukken ijs, die ontstaan zijn uit grondijs), pakijs (op elkaar geschoven ijsschotsen) en ijs verbonden met het vasteland (fast ice). Een ijsberg is een drijvende ijsmassa afkomstig van een gletsjer of een ijskap.
Zee-ijs bedekt per jaar gemiddeld 12 procent (22,5 miljoen km²) van de wereldzeeën. Het criterium daarbij is dat het oppervlak van de zee voor ten minste 15% uit ijs moet bestaan. Doordat de oceanen uit zout zeewater bestaan, vindt de bevriezing plaats bij een temperatuur van ten hoogste -1,8 °C. De hoeveelheid zee-ijs varieert sterk: in de winter beslaat het een veel groter gebied dan in de zomer.
Door de opwarming van de laatste decennia neemt het oppervlak aan zee-ijs in het noordpoolgebied gemiddeld af. In tegenstelling tot wat het IPCC in het laatste rapport beweert, neemt in het zuidpoolgebied het zee-ijs toe, zij het in mindere mate. Hieronder zijn de veranderingen in beide gebieden in een grafiek weergegeven. Goed te zien is, dat er een grote variatie is tussen zomer en winter, maar ook dat er een duidelijke dalende trend is in het noordpoolgebied.



Doordat het gaat om drijvend ijs, heeft de afname van de hoeveelheid zee-ijs geen gevolgen voor de zeespiegelstijging (te vergelijken met smeltende ijsklontjes in een glas cola).
Er zijn overigens wel grote lokale verschillen als het gaat om de hoeveelheid zee-ijs. In de grafiek hiernaast is de hoeveelheid zee-ijs in de Svalbardzee weergegeven. Dat is het gebied rond Spitsbergen. Te zien is dat de hoeveelheid zee-ijs in 2020 zelfs groter was dan het gemiddelde over de periode 1981 - 2010.
Albedo-effect van smeltend zee-ijs
Een belangrijk discussiepunt is wel het effect van de afnemende hoeveelheid zee-ijs op de albedo