Homogenisaties: aanpassen van oorspronkelijke temperatuurmetingen
Meteorologische diensten hebben de afgelopen 20 jaar aanpassingen uitgevoerd op oorspronkelijke temperatuur meetgegevens. Het gaat hierbij om zogenaamde homogenisaties: correcties op oude meetgegevens ter compensatie van veranderingen in de meetopstelling of meetomgeving. Veel meetstations zijn bijvoorbeeld in de loop der jaren op of nabij het meetterrein verhuisd, waardoor de omstandigheden net iets anders kunnen zijn. Ook de toegenomen bebouwing in de nabijheid van het meetstation kan een correctie noodzakelijk maken.
De grote vraag is of de metingen na het doorvoeren van dit soort aanpassingen nog een betrouwbaar beeld geven.
‘Cooling the past’
Vanwege de toegenomen bebouwing rond meetstations zou je verwachten dat oude metingen ten opzichte van de huidige situatie naar verhouding te laag zijn en dus naar boven zouden moeten worden bijgesteld. Het opmerkelijke is echter dat bij alle belangrijke datasets precies het omgekeerde is gebeurd: temperaturen uit het verleden zijn naar beneden bijgesteld. Zo lijkt het vroeger kouder te zijn geweest en onstaat het beeld van een vrijwel continue stijgende temperatuur sinds 1850.
De volgende twee grafieken vormen een duidelijk voorbeeld van het vertekende beeld. Links is de ontwikkeling van de gemiddeld temperatuur weergegeven op basis van de NASA-GISS dataset uit 1987. Duidelijk is te zien dat in de periode 1880 tot 1950 er sprake was van een opwarming van circa 0,5°C. De grafiek is afkomstig van een onderzoek van Stephan Schneider van Stanford University uit 1989. In diezelfde dataset van NASA-GISS zoals die op dit moment op de website van Nasa te vinden is, is door de homogenisaties de temperatuurstijging volledig verdwenen.


De aanpassingen van Nasa staan niet op zichzelf. Vele meteorologische diensten (inclusief het KNMI) hebben metingen aangepast waarbij vroegere periodes over het algemeen naar beneden zijn bijgesteld, waardoor de huidige temperaturen veel hoger lijken. Hieronder zijn nog twee voorbeelden gegeven. De eerste grafiek laat de overgang zien van de dataset van het Engelse Met Office Hadley Centre, namelijk de overgang van Hadcrut versie 3 naar Hadcrut versie 4. Duidelijk is te zien dat de laatste versie een hogere opwaartse trend laat zien van 0,09 °C over een periode van 15 jaar (dat is 0,6 °C per eeuw). De andere grafiek laat de aanpassingen in de datareeks van Auckland, Nieuw-Zeeland zien.


Oude temperatuurstijgingen zijn niet meer te zien
In een publicatie uit 2017 laat het team van James P. Wallace zien dat alle datasets die betrekking hebben op de gemiddelde temperatuur op aarde zo veel aanpassingen bevatten dat ze geen betrouwbare weergave vormen van de werkelijkheid en dat daarmee geen conclusies kunnen worden getrokken over een eventuele opwarming van de aarde. “The conclusive findings of this research are that the three GAST (Global Average Surface Data) data sets are not a valid representation of reality. In fact, the magnitude of their historical data adjustments, that removed their cyclical temperature patterns, are totally inconsistent with published and credible U.S. and other temperature data. Thus, it is impossible to conclude from the three published GAST data sets that recent years have been the warmest ever –despite current claims of record setting warming”.
Door de aanpassingen van oude meetgegevens lijkt het dat de gemiddelde temperatuur in de loop der jaren alleen maar stijgt of hooguit gelijk blijft; het oorspronkelijke cyclische patroon is niet meer terug te vinden. Wallace et al. laten in vele voorbeelden zien dat dit in tegenspraak is met eerdere bevindingen. Hieronder zijn bijvoorbeeld twee grafieken gegevens van het aantal zeer warme dagen in twee steden in Amerika met duidelijke pieken in de jaren 30 tot 50 van de vorige eeuw.


Onwetenschappelijk
Het is belangrijk om op te merken dat het bij dit soort aanpassingen niet gaat om het calibreren van de meetapparatuur. Dat is aan de orde als bij bijvoorbeeld een gewijzigde meetopstelling gedurende een bepaalde periode zowel de oude als de nieuwe meetwaarden op elkaar worden afgestemd. De aanpassingen waar het hier over gaat, vinden vaak tientallen jaren na afloop plaats, wanneer er geen enkele manier meer is om de juistheid van de aanpassing te kunnen aantonen of weerleggen.
De vanzelfsprekendheid waarmee meteorologische diensten en onderzoeksinstellingen homogenisaties uitvoeren, is opmerkelijk en dubieus. Het aanpassen van (oude) brongegevens is in elke andere onderzoeksdiscipline een wetenschappelijke doodzonde. Op zich kunnen er in een wetenschappelijk onderzoek argumenten zijn om verschillende meetwaarden met elkaar vergelijkbaar te maken. Als dat op een transparante en goed onderbouwde wijze gebeurt, is dat geen probleem. Maar in dit geval gaat het om het opnieuw vaststellen van historische metingen, die niet meer ter discussie worden gesteld en aan de politiek en het grote publiek als waarheid worden gepresenteerd. Door temperaturen van oudere periodes stelselmatig te verlagen (precies omgekeerd aan wat mag worden verwacht), roepen ze bovendien de verdenking op zich de opwarming van de aarde kunstmatig aan te dikken.