Het aardgasvrij maken van gebouwen
In 2018 heeft de regering besloten dat nieuwe woningen niet meer worden aangesloten op het aardgasnet en dat in de komende jaren ook bestaande woningen aardgasvrij worden gemaakt. Om de woningen toch te verwarmen, moeten deze gebruik maken van een warmtepomp of worden aangesloten op een warmtenet. Dit geldt ook voor de opwarming van (douche)water. Koken moet dan elektrisch gebeuren in plaats van met gas. Het resultaat is inderdaad dat die woningen dan zelf geen CO₂ meer uitstoten. Maar de vraag is of deze besparing opweegt tegen de CO₂-uitstoot die het gevolg is van de productie van elektriciteit en warmte.
In de volgende video geeft Arjen Lübach een mooi overzicht van de problemen waar je tegenaan loopt als je alle woningen in Nederland van het gas wilt halen.
Gasverwarming is al CO₂-gunstig
Nederland bevindt zich in de luxe positie te beschikken over een fijnmazig gasdistributienetwerk. Verwarming van woningen door aardgas door middel van hoog-rendement CV-ketels zorgt ervoor dat de uitstoot van CO₂ al relatief laag is. In ieder geval veel lager dan in veel andere landen waar nog vaak verwarmd wordt met olie of kolen. In Duitsland krijgen bewoners soms zelfs subsidie als ze overgaan op het gebruik van aardgas.
De aanschaf van een warmtepomp is alleen zinvol als een woning al relatief goed geïsoleerd is. In een slecht geïsoleerd huis zijn de stroomkosten om de warmtepomp te laten draaien hoger dan de gaskosten bij traditionele verwarming. Maar goed geïsoleerde woningen verbruiken al weinig gas om de woning te verwarmen. De winst van een warmtepomp ten opzichte van een normale HR-ketel is daardoor maar klein, terwijl de investeringen hoog zijn.
Op de website van Milieu Centraal is een rekenvoorbeeld gegeven voor een (redelijk) goed geïsoleerd huis. Het energieverbruik per jaar voor verwarming en warm water is 1050 m3 gas (op basis van een HR-ketel) of 3000 kWh (op basis van een lucht-warmtepomp) of 2200 kWh (op basis van een bodem-warmtepomp). In de volgende tabel is ook weergegeven wat de CO₂-uitstoot is in elk van de gevallen.

Voor de lucht-water warmtepomp is het verschil ten opzichte van de HR-ketel maar 160 kg per jaar. Als de woning nog beter is geïsoleerd, zoals een nieuwbouwwoning, wordt de totale uitstoot kleiner, maar ook het verschil tussen de twee opties. Bovendien is het verschil ook nog 100 kg kleiner als je er rekening mee houdt dat elektrisch koken veel meer CO₂-uitstoot veroorzaakt dan koken op basis van gas. Voor de meest toegepaste warmtepomp is het CO₂-voordeel dus feitelijk te verwaarlozen.
Een bodem-warmtepomp levert wel een duidelijke verbetering op. Maar als je alle kosten meetelt blijkt de effectiviteit van het aardgasvrij maken van een woning klein. De totale kosten liggen ruim boven de €1000 per ton CO₂-besparing. Ter vergelijking: het compenseren van CO₂ door de aanleg van bossen kost €5 tot €15 per ton CO₂.
Bij deze berekening is uitgegaan van de werkelijke CO₂-uitstoot op basis van de verbruikte fossiele brandstoffen. Vaak wordt een te positief beeld geschetst door bijvoorbeeld de uitstoot van biomassa niet mee te rekenen. Ook het rekenen met een lage CO₂-uitstoot voor groene stroom lijkt op papier aantrekkelijk, maar het verandert niets aan de werkelijke totale uitstoot in Nederland.
Laaghangend fruit
In een studie uit 2018 heeft het Economisch Instituut voor de Bouw laten zien dat het eenvoudig mogelijk is om met veel minder geld veel meer CO₂-uitstoot te reduceren. Nog steeds zijn veel woningen in Nederland matig tot slecht geïsoleerd. De investeringen om die woningen op een beter energielabel te brengen zijn veel lager en zetten veel meer zoden aan de dijk.
De eerste grafiek geeft de investeringskosten per woning van de verschillende stappen richting energieneutraliteit. De letters geven het energielabel aan; BENG staat voor bijna energieneutraal gebouw. Te zien is dat met uitzondering van de eerste stap van G naar F, elke stap naar een beter energielabel naar verhouding meer kost. De laatste stap naar energieneutraal is verreweg het duurst. Uit de tweede grafiek blijkt juist dat de stappen onderin (dus bij slecht geïsoleerde woningen) het meeste opleveren in termen van energiebesparing en CO₂-uitstoot.


Op dit moment hebben we in Nederland nog meer dan 3 miljoen woningen een energielabel D of lager. Dat betekent dus dat er nog heel veel te winnen is door deze woningen versneld te isoleren. Uit de studie van het EIB blijkt ook dat de investeringen tot en met energielabel B zich redelijk laten terugverdienen, maar daarboven niet meer. Dit betekent dat met veel minder kosten veel meer CO₂ bespaard kan worden door de focus te richten op de onderkant van de woningmarkt. Het EIB formuleert het als volgt: ‘De financieel-economische doelmatigheid van verduurzamingsmaatregelen in de gebouwde omgeving is negatief gecorreleerd met de intensiteit van het ambitieniveaus'. Oftewel, met de hoge ambitie van het aardgasvrij maken van de Nederlandse woningen laten we het laag hangende fruit hangen.